Zou John Adams lid geworden zijn van de Republikeinse partij, zo vroeg ik me in de eerste helft van zijn opera Girls of the golden West af. Wat ik zag was een romantische verheerlijking van het ruige leven van de goudzoekers, eind 19e eeuw. Natuurlijk, er vielen klappen, er werd gescholden, de meisjes kregen de gebruikelijke behandeling maar in grossen Ganzen, blanke pitten. Met de nadruk op blank, dat wel. De muziek ondersteunde dat beeld: stuwende ritmes, bonkend maar niet verontrustend. Een enkele goede zwarte werd liefdevol door de dame van stand opgenomen. Ik kon er maar geen ironie in ontdekken. Het was de Amerikaanse droom, vriendelijk verbeeld. Een dame naast me in de rij zag er wel ironie in, 'dat kan toch niet anders'.
Pas na de pauze begon de muziek prangender te worden, omineuzer. Ook de handelingen werden harder. Een toneelstuk van Shakespeare, opgevoerd voor de mijnwerkers, droeg bij aan de broeierige sfeer. Er kwam uitsluiting, discriminatie van de niet-blanken, mislukking van de droom om de hoek kijken. De goede zwarte hield een indringende toespraak: de 4th of July is niet voor iedere Amerikaan hét bevrijdingsfeest. Na deze mooie, gerijpte scene had voor mij het stuk snel afgerond mogen worden. Het ging nog een klein halfuur door. Jammer, toen ontroerde het niet meer.
Alles bij elkaar een heerlijke avond maar niet de Adams die ik bovenaan plaats. Dat blijft voor mij Dr. Atomic.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten