Vandaag was alweer de afsluiting van het Liedfestival in Zeist. 's Middags zong Raoul Steffani, en 's avonds stond Christoph Prégardien met Daniel Heide op het programma. Daar ging ik naartoe; vorig jaar was hij me erg goed bevallen. De zaal was, net als bij Michael Wilmering, stampvol. Aat K. weet de mensen wel te bereiken.
Het liedrecital begon met de Songs of Travel van Vaughan Williams, een mooie cyclus, en ook mooi gezongen hoewel ik het Engels soms was neuzig vond klinken; misschien omdat hij het niet uit zijn hoofd zong. Daarna Das Lied eines fahrendes Geselle van Mahler. Ook erg mooi gedaan, blijft altijd een pareltje onder de cycli. Na de pauze was er een lang Schubertprogramma, met heel bekende maar ook minder bekende stukken, maar wel allemaal helemaal Schubert. Daar gloreerde Preǵardien in, en trouwens ook pianist Daniel Heide. Dus toen de zaal opsprong en zelfs met de voeten begon te roffelen, hadden ze er wel zin in: een toegift. Die ging wel uit het hoofd. Dat klonk dan ook onaards mooi. 'Leise flehen meine Lieder...' zo kweelde Christoph. Op dat moment ging er ergens in de keuken met een knal een deur dicht. Prégardien kreeg een heel ondeugende blik in zijn ogen, en wees die kant op: 'Hörst die Nachtigallen schlagen?' zong hij het publiek toe. Een grote grinnik ging er door de zaal.
Opnieuw kreeg hij daverend applaus, en terecht, en zelfs zoveel dat er een tweede toegift af kon.
Ik fietste voldaan weer naar huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten