Er is veel te doen over de tentoonstelling in het Designmuseum te Den Bosch van Nazi parafernalia en propaganda artikelen. Eef en ik zouden beiden gaan en elkaar daar ontmoeten, maar ieder op een eigen 'slot' (dat kan ook al niet meer in het Nederlands, een poortje tijd om naar binnen te gaan). Maar al wie ik trof toen ik naar binnen ging, niet Eef. Hij epte me vanaf het station dat ie al weer op de terugweg was. Blijkbaar moest je eerst langs een educatieve (zeg maar: anti-nazi) lezing. Toen hij daar geen zin in had en naar de uitgang bij het Noord-Brabants Museum liep, werd hij geconfronteerd met een beveiliger met echte wapens. Weg! was zijn reactie. Hij heeft de tentoonstelling dus niet gezien.
Ik keek er van op. Inderdaad werd je na entree linea recta naar de 2e verdieping gebonjourd, waar een film draaide; maar je hoefde niet te kijken, je kon direct door naar beneden waar de tentoonstelling was.
In deze link vindt u foto's.
Daar zag ik een aantal vaandels, de Duitse adelaar, het bureau van Hitler, een ouwe typemachine en een innovatie van uit de oorlog, namelijk een jerrycan - dat scheelde bij het tanken, je kon meer benzine meenemen. Verder uniforms, en veel plaatmateriaal waaronder een suikerzoete Hitlerjungen Quex, die zo opofferingsgezind was. Beelden van mannen in de kracht van hun leven. Maar ook, platen waarin wordt opgeroepen om je buren te helpen bij het boerenwerk, en om moeder en kind te ondersteunen, en om andere zorg aan elkaar te verlenen. Dat is niet verkeerd geweest. De Christelijke partijen roepen erom, burgerschap en gevoel van saamhorigheid. Dat hebben de Duitsers in die tijd natuurlijk ook gevoeld. Maar ja, er lagen ook kampkleren, er hing een uitleg wat de verschillende opnaaistukken in de kampen betekenden, er lagen geweren. Het gaf goed weer hoe men in eerste instantie elkaar leek te vinden in het fascisme, en dat het later uit de hand liep. Maar toch, ik heb geen skinhead gezien daar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten