Aan het eind van de dag fietste ik even naar de fruitboer om wat verse vruchten en ijs te halen. Daarbij passeerde ik een boom, niet meer volgeladen, want de hele grond lag bezaaid met valappelen. Eerder al had ik er een stel meegenomen en daarvan appelmoes gemaakt. Nu liet ik ze liggen en mijmerde over lang geleden, toen ik met mijn zus een zinken teil meesleepte naar een verlaten boerderij om daar het lekkers van de grond te rapen. De boerderij was blijkbaar onteigend of verkocht, hij stond midden in een woonwijk waar nog meer gebouwd zou gaan worden. Maar de bongerd was nog intact. Hoge appelaars en perelaars stonden er met takken vol vruchten, en niemand die zich ervoor interesseerde. In die tijd was alles nog niet zo afgesloten als nu. Wij liepen gewoon het hek door en raapten, raapten. Natuurlijk klom ik ook de bomen in om naar mijn oudere zus de nog hangende vruchten toe te gooien. Ik was altijd al wat avontuurlijker aangelegd dan zij. Zo dook ik ook de boerderij zelf in. Er liep een trap naar een kelder, die half onder water stond. Dat wilde ik wel eens zien, en dat lukte ook zonder natte voeten. De trap was niet meer betrouwbaar, maar ach, ik sloeg gewoon een paar treden over. De luiken voor de ramen hadden een rood-witte kleur, twee kruisende lijnen van beide diagonalen. Reuze spannend vond ik het, al stond er niet veel meer. Mijn zus en ik sjouwden de teil - waar wij als klein kind nog in waren gewassen - met een kop van vruchten erop naar huis. Dat werd in de dagen erna schillen, schillen en nog eens schillen. Met als beloning de heerlijke geur en plopgeluiden van kokende appels met kaneel, en later de nog lauwe appelmoes.
Ook vandaag at ik een laatste restje appelmoes, gemengd met abrikozen en pruimen. In de tuin oogstte ik nog een paar bieten; het loof sneed ik eraf en dat werd mijn avondeten, met het restje aardappels en gans. Bij het oogsten trof ik tot mijn vreugde een krekeltje aan, zachtgroen, dat nerveus zocht waar het nu was terechtgekomen. Ik zette het beestje op één van de planten buiten, die redt zich wel weer. Een krekeltje in mijn tuin, wat een eer.
Hier leek hij nog het meest op |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten