Hugo en Marjorie zouden komen eten dus Eef zou koken. Tot mijn verbazing heeft hij daarvoor ruim vier uur in de keuken gestaan. Het werd nasi, met vla toe, nog van de ganzeneieren.
Intussen zat ik meer met een zwaan in mijn hoofd. Ik heb momenteel een tekst van Vondel onderhanden, uit het treurspel Noach, dat ik beslist eens moet lezen.
Die tekst beschrijft een zwaan, een vrouwtje, die vrolijk door het leven glijdt en tegenslagen met een groots gebaar naast zich neer legt, ja zelfs sterft zonder daarover de treuren. 'Zou het al zinken en vergaan, waar bleef de zwaan?' zo zong Vondel, onze Dichter des Vaderlands avant la lettre. De nootjes kwamen, en kabbelden op mijn muziekblad. Maar het is niet in één keer af hoor, zoiets. Dat duurt nog een hele tijd, er zijn ook maar liefst vijf coupletten. En die krijgen niet allemaal dezelfde muziek.
Op een wandeling vroeg Eef lichtelijk vertwijfeld, wat ik in 's hemelsnaam mijzelf aanhaal? en noemde zelfs het woord obsessief. Maar dit is wat ik met mijn pensioen wil doen. Vond ik dan dat ik iets zou hebben gepresteerd als deze muziek ooit wordt uitgevoerd of vastgelegd? waarbij het leek of hij alleen het antwoord 'Nee' verwachtte. Het antwoord is natuurlijk 'Ja'! maar daar gaat het niet eens om. Ik hou van het bezig zijn met tekst, en nootjes om ze op te zetten. Een ander houdt van koken. Het is allebei creatief, en bedoeld om te consumeren.
Dat hebben we die avond gedaan, consumeren, in gezelschap van de jongelui. En dat was weer heel genoeglijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten