Volgers

donderdag 22 oktober 2020

Hei bij Nijverdal

Vanochtend kwam Paul de timmerman kijken naar de paar dingen die ik voor hem op mijn lijstje had. Hij was er tegen elven, en we keken even naar de dakgoot en het tuimelraam. Inmiddels wist ik waar de vleermuizenpis vandaan komt... en Paul zag dat het aan een bepaald rubber lag. Herstelbaar gelukkig. Een hele opluchting. Hij gaat me nog laten weten hoe en wat. Dat gaf me de gelegenheid om er even op uit te gaan; het was stralend weer. Ik besloot om spoorslags naar Nijverdal te gaan en daar naar Rijssen te lopen. Dit niet in de laatste plaats omdat Rijssen een NS station heeft. En zo te zien was de route te doen tussen kwart over 1, mijn aankomsttijd, en 4 uur. 

Niks tiny house 
Het station Nijverdal heeft een gedaantewisseling ondergaan. Een grote tunnel zoals bij Abcoude is nu de uitstapplek. Daarachter ligt nog altijd het piepkleine dorp. Ik zocht de zuideruitgang op en kon meteen aan de wandel. Een vaste route had ik niet, ik koos ervoor om zelf een wat kort stuk te bepalen. Toch waren het meer kilometers dan Google me had doen geloven, geen 12 maar 14. Die kilometers gingen eerst door herfstbossen, met daarin prachtige woningen, één daarvan hypermodern met veel hout en glas, erg mooi. Een oma was met een kleinkind tamme kastanjes aan het rapen, en ik ried haar een recept van kastanjes met chocoladesaus aan. Kleinzoonlief vond dat een beter idee dan kastanjepuree met spruiten!

Het bos werd stiller en stiller, tot ik volkomen alleen door kleine paadjes tussen de jeneverbessen slingerde. Daar begon een ander gedeelte, meer heide. Ik at een boterham met oude kaas. Daar kreeg ik spijt van. Een onvervalste aanval van benauwdheid kneep me de keel dicht, ik kon een tijdlang nauwelijks meer ademen. Net op dat punt kwamen er wat schichtige tegenliggers aan, die zo snel mogelijk van me weg schuifelden. Ach, ik kon ze ook niet uitleggen dat de kaas mij bij de strot had, want spreken lukte niet. Maar ook dat ging voorbij en ik kuierde lekker door, over een steeds kaler wordend landschap, tot ik weer bij een bosrand kwam waarachter de weg naar de bewoonde wereld liep. Om kwart voor vier logde ik in bij de NS. Pico bello dus. 's Avonds nog even lekker op afstand gebridged met mijn eigen bridgepartner Eef. 
Dit ligt er ook, helaas  

1 opmerking:

  1. Tja, wat is men toch bang; je durft amper te kuchen in de trein, laat staan hoesten?! Als je gestikt zou zijn in die kaas dan had je er nog gelegen; niemand had je durven redden of oprapen.

    BeantwoordenVerwijderen