Volgers

zondag 15 november 2020

Duvelsbosje

Ja, het moest vandaar weer: erop uit. Deze keer maar eens zonder de trein en dat beperkt de mogelijkheden hier wel. Daarom bedacht ik dat we maar een stukje moesten fietsen tot aan het begin van een aardig stuk, en daar een rondje draaien. Dat werd een lemniscaatje, ook goed hoor. Het begin was bij het waterwingebiedje achter Boerhaar, waar een groep enthousiastelingen het patrijs probeert terug te krijgen. Van daar uit is een beetje groen met bomen en dat leidt via een groepje perenbomen naar de boerenerven daarachter. Hier en daar is het gras vermengd met kruidjes, maar veelal toch zie je egale massa's gras. Maar overal zijn dan weer schone slootjes. Het is niet voor niets een verlaten gebied. Toeristen hebben hier niets te zoeken. Maar met behulp van Komoot vind je toch altijd weer paden en paadjes die de moeite waard zijn. Zo bracht ik Eef bij het Berend-Jan Hunnemanpad, voorwaar een weidse naam voor een graspad dat door het laatste stukje bos voor Broekland liep. Maar o verrassing: dat was wel het pad dat door het Duvelsbosje liep, waar een nazaat van de heilige eik van de Wesenberg nog altijd staat. Kent u dat verhaal? Nee? dan vertel ik het. (Bron: Tradities in Overijssel)

Op het landgoed Wesenberg werkte een mooi, lief dienstmeisje en een sterke, maar minder lieve knecht. De knecht werd verliefd op het dienstmeisje en vroeg of ze met hem wilde trouwen. Hij vroeg het niet een keer, maar wel tien keer en telkens wees ze hem af. Op een avond kwam ze na de biecht terug uit Wijhe en sprong de knecht ineens tevoorschijn. Of ze zijn vrouw wilde worden. 'Nee', zei ze. De knecht raakte buiten zichzelf van woede en vermoordde haar. De volgende dag kreeg hij bezoek van de pastoor van Wijhe: ‘Waarom heb jij dat lieve dienstmeisje vermoord?’ De knecht reageerde weer een beetje vreemd. Hij trok een eikenhouten spaak uit een wagenwiel, stak de spaak in de grond en zei: ‘Dit dode hout gaat leven en krijgt blad, als ik schuldig zou zijn.’ Het wonder gebeurde. De spaak begon te leven en binnen de kortste keren stond de knecht onder een stevige eik, vol in het blad. Er zat niets anders voor hem op dan te bekennen. En de knecht werd opgehangen.

Iedereen wilde de wonderlijke eik met eigen ogen zien. Al gauw werd er naast de heilige eik een kapelletje gebouwd en begonnen er jaarlijks heel veel pelgrims naar landgoed Wesenberg te komen. Tot groot ongenoegen van de protestante predikanten die na de Reformatie in de 16e eeuw veel macht kregen in Salland. Het uitoefenen van het rooms-katholieke geloof werd zelfs officieel verboden. De predikanten wilden dat er snel een einde zou komen aan de bijgelovige bezoeken van katholieke bedevaartgangers aan de heilige eik. In hun ogen was het afgoderij. De eerste klacht die in de archieven terug te vinden is, dateert van 1635 en de laatste van 1654. Die laatste klacht bij de Staten van Overijssel heeft er toe geleid dat de wonderboom werd omgehakt en het kapelletje afgebroken.

De predikanten wilden dan wel dat het ‘tot op den gront moge wtgeroeyt werden’, maar met het verdwijnen van eik en kapel bleef de grond waarop deze hadden gestaan nog even mysterieus als tevoren. Misschien nog wel meer. Van een heilige plaats waar pelgrims op af kwamen werd het een spookplek die je beter kon vermijden. Daar waar ooit de heilige eik en kapel stonden bevindt zich nu een bosje dat 'het duuvelsbosje' genoemd wordt. De geest van de knecht die het dienstmeisje vermoordde, dwaalt er nog rond. Vooral tijdens stormachtige herfstnachten is hij heel onrustig en laat hij een huiveringwekkend gehuil horen. Een flinke landarbeider uit de buurt 'die veur de duvel nog niet bang was' is een keer ’s nachts het bosje ingegaan om de geest het zwijgen op te leggen. Maar nadat hij terugkwam heeft hij zelf nooit meer kunnen praten. 

De nazaat van de heilige eik

Een provincie vol bijzondere verhalen! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten